Wat nu te doen?
Waar bij externe inhuur van een zzp’er het de bedoeling van opdrachtgever en opdrachtnemer is om vooral geen dienstbetrekking aan te willen gaan, heeft de Hoge Raad op 6 november dit jaar geoordeeld dat aan de bedoeling van partijen geen betekenis (meer) toekomt. Bij de beoordeling van de arbeidsrelatie moet beoordeeld worden of de rechten en plichten die zijn overeengekomen, de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst (loon, arbeid en gezag).
Daarnaast is door het Kabinet in het kader van de vervanging van de Wet DBA, bekend gemaakt dat de handhaving in de praktijk door de Belastingdienst (verder) is uitgesteld en pas op z’n vroegst 1 oktober 2021 (gefaseerd) wordt opgestart. Dit uitstel is gewenst om de pilot van de webmodule (deze start begin 2021 en duurt in ieder geval zes maanden) te kunnen evalueren en een besluit te nemen over het verdere vervolg van de webmodule. De Belastingdienst zal tot die tijd alleen handhaven (naheffingsaanslagen en/of boetes opleggen) indien aanwijzingen niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd danwel als er sprake is van kwaadwillendheid.
Uitspraak van de Hoge Raad: feitelijke uitvoering leidend
Deze zaak bij de Hoge Raad ging over een vrouw die met behoud van uitkering als onderdeel van een participatie-/re-integratietraject bij een gemeente werkzaam was. De vrouw stelde zich op het standpunt dat deze plaatsingsovereenkomst als een arbeidsovereenkomst kwalificeerde, omdat zij hetzelfde werk verrichtte als uitzendkrachten die de gemeente inhuurde om eenzelfde deel van de functie uit te oefenen en ook als volwaardig ingehuurde medewerker werd ingezet. De bedoeling van de gemeente om geen arbeidsovereenkomst aan te gaan, is door de Hoge Raad als niet relevant beoordeeld, gekeken moet worden of de rechten en plichten zoals die overeengekomen zijn, overeenkomen met de kenmerken van een arbeidsovereenkomst. Omdat de vrouw geen loon voor deze werkzaamheden ontving, en ook de stimuleringspremie die de gemeente als aanvulling op de uitkering betaalde, volgens de Hoge Raad niet als loon kan worden aangemerkt, werd niet aan het loonvereiste voldaan. Om deze reden was in dit geval toch geen sprake van een arbeidsovereenkomst.
Omdat bij externe inhuur van een zzp’er wel een beloning voor de werkzaamheden wordt betaald, en hiermee aan het loonvereiste wordt voldaan, heeft deze uitspraak naar verwachting gevolgen voor het inhuurbeleid waarin de bedoeling van partijen veelal als belangrijk argument wordt aangevoerd dat geen sprake is van een dienstbetrekking. Zo maakt de wil der partijen onderdeel uit van alle goedgekeurde modelovereenkomsten. Nu de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de wil der partijen geen rol meer speelt bij de beoordeling van de arbeidsrelatie, wordt het belang van goede beheersmaatregelen, beleid en de uitvoering in de praktijk naar verwachting groter.