De Tweede Kamer heeft de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen en de Wet koppeling AOW-leeftijd aangenomen. Als ook de Eerste Kamer akkoord gaat, zijn een viertal maatregelen uit het pensioenakkoord wettelijk geregeld.
In het pensioenakkoord uit 2019 zijn een diverse maatregelen aangekondigd, waarvan de volgende onderdelen nu zijn vastgelegd in de verschillende wetten.
- Deelnemers aan een pensioenregeling kunnen tot 10% van het door hun opgebouwde pensioen ineens opnemen op de pensioeningangsdatum.
- Er komt een tijdelijke drempelvrijstelling van 2021 tot 2025 (met uitloopperiode tot en met 2028) voor RVU-eindheffing (heffing van 52% voor werkgevers over regelingen voor vervroegde uittreding). Deze vrijstelling is gekoppeld aan de hoogte van de AOW-uitkering en geldt voor RVU-uitkeringen in de laatste 36 maanden voorafgaand aan de AOW-leeftijd. Omdat de AOW-bedragen voor 2021 nog niet bekend zijn, kan nog geen exact bedrag van de vrijstelling worden aangegeven. In het wetsvoorstel wordt een bedrag van € 1.767 per maand genoemd (gebaseerd op 2020).
- De ruimte om belastingvrij verlofuren te sparen wordt verruimd van 50x naar 100x de arbeidsduur van de medewerker per week. Bij een voltijdsdienstverband van 36 uur kan de medewerker 3600 uur aan verlof sparen, zonder dat dit leidt tot belastingheffing. Pas als de medewerker dit verlof opneemt of laat uitbetalen is er sprake van belast loon.
- Vanaf 2025 zal de AOW-leeftijd minder snel stijgen. De huidige 1 op 1 koppeling van de AOW-leeftijd (en daarmee de pensioen-richtleeftijd) aan de levensverwachting wordt vervangen door een 2/3e koppeling.